vrijdag 23 november 2007

Een aantal aantekeningen over de geschiedenis van Afghanistan

Oude geschiedenis
Over de prehistorie van Afghanistan is onder meer bekend dat er 50.000 jaar geleden al mensen in grotten woonden.

Achaemeniden
De Achaemeniden waren het vorstenhuis van het Oud-Perzische Rijk. Het rijk is genoemd naar hun voorouder Achaemenes.

Het huis werd gesticht rond 530 v.Chr. door Cyrus de Grote. Het gebied strekte zich in ongeveer 500 v.Chr uit van Macedonië en de westkust van de Zwarte Zee tot aan de rivier de Indus in India.

In het zuidwesten behoorden het noorden van Libië en Egypte tot dit rijk. Centraal in het noorden lag de grens bij de Kaukasus. Tot het noordoosten behoorden het huidige Afghanistan en het zuiden van het tegenwoordige Oezbekistan en Tadzjikistan.

In het zuiden werd dit immense rijk begrensd door de Perzische Golf, de Arabische Zee en het Arabische Schiereiland. Naast Cyrus zijn Darius I en Xerxes I bekende vorsten van dit rijk.

De Macedonische veroveraar Alexander de Grote veroverde dit uitgestrekte wereldrijk in 330 v.Chr.

De Grieken
Afghanistan bleef dus tot aan de verovering door Alexander de Grote onder de Achaemeniden (het koningsgeslacht van Cyrus).

Vanuit West-Iran was Alexander de Grote tijdens zijn veldtocht tegen het Perzische Rijk met zijn leger in de zomer van 330 voor Chr. in de buurt van Herat, tegenwoordig in West-Afghanistan, gearriveerd.

Hij trok daarna in ongeveer een jaar tijd via de zuidelijke stad Kandahar naar Kabul en vandaar uit naar het noordelijke Bactra, het tegenwoordige Balkh, vlakbij de huidige Noord-Afghaanse stad Mazar-i Sharif.

Volgens de Afghanistan-deskundige Willem Vogelsang zou hij in Afghanistan niet veel hebben moeten vechten. De strijd begon pas toen hij over de huidige grensrivier de Amu Darya naar het noorden trok naar Samarkand in het huidige Oezbekistan.

Na de tijd van Alexander de Grote, die in 324 stierf, vestigden zich duizenden Griekse kolonisten in Afghanistan.

Kushana
In het midden van de 2e eeuw v.Chr. was het ongeveer gedaan met de Griekse overheersing in Afghanistan.

In het begin van de westerse jaartelling nam het Kushana-rijk de plaats in van de Griekse overheersers die ze hadden verdreven.

Het land werd overrompeld door een volk of volken uit het noorden, bij de Chinezen bekend als de Yüeh-chih, in het westen als de Tocharen, die zich in de gebieden van Bactrië tot aan Gujarat vestigden.

Ook het Parthische rijk ontsnapte maar ternauwernood aan vernietiging door deze invasie.

Komst van de islam
(650)
Rond 650 werden de Sassaniden verslagen door de Arabieren.

Samaniden en Saman Khuda (818-999)
De Samaniden waren een Perzische dynastie die van 819-999 in Centraal-Azië heerste. De dynastie is genoemd naar de stichter, Saman Khuda. Hun gebied strekte zich uit over de historische landstreken Transoxanië, Khorasan en andere delen van Centraal-Azië.

Hun hoofdsteden waren Buchara en Samarkand in het huidige Oezbekistan en Herat in het noordwesten van Afghanistan.

De Mongolen (1220)
In 1220-1221 werd het rijk van Khwarazm verslagen door de Mongolen onder Dzjengis Khan.

Het eerste koninkrijk
Begin achttiende eeuw raakten rijken in verval, en de Pashtun in Afghanistan profiteerden daarvan. De eerste was Mirwais, een rijke leider van de Ghaldji-Pashtun rond Kandahar.

Nadir Shah
Nadir Shah Afshar (1688/1698 – 19 juni 1747) regeerde van 1736 tot 1747 als shah van Iran. In 1738 belegerde en verwoeste hij Kandahar. Hiermee waren de Afghaanse strijdkrachten verslagen. Nadir Shah werd in 1747 vermoord.

Ahmad Shah Durrani (1747 – 1773)
Na de moord op Nadir Shah in 1747 verzamelden de stammen in Afghanistan zich onder het leiderschap van Ahmad Shah Durrani (c.1723-1773). Deze gebeurtenis wordt door velen beschouwd als de stichting van het moderne Afghanistan.

Timur Shah Durrani (1772-1793)
Timur Shah Durrani (1748-18 mei 1793) was de tweede leider van het Durrani Rijk. Hij heerste van 16 oktober 1772 tot zijn dood in 1793. Hij was de tweede en oudste zoon van Ahmad Shah Durrani.

Zaman Shah Durrani (1793-1800)
Van 1793 tot 1800 werd het Durrani Rijk geleid door Zaman Shah Durrani (c.1770-1844). Hij is de derde Emir van Khorasan. Hij was de vijfde zoon van Timur Shah Durrani.

Mahmud Shah Durrani (1801 -1803) (1809 – 1818)
Mahmud Shah Durrani leidde Khorasan tussen 1801 and 1803 en opnieuw tussen 1809 and 1818. Hij was de zoon van Timur Shah Durrani en de halfbroer van zijn voorganger Zaman Shah.
Dost Mohammed (periode 1826-1863)
Aanvankelijk was Dost Mohammed (ook in veel andere varianten gespeld, zoals Dust Muhammad, enz.) niet veel meer dan een van de heersers in Afghanistan. Maar hij had Kabul in handen had.

Er was drie keer oorlog tussen Groot-Brittannië en Afghanistan. Deze oorlogen staan bekend als de “Anglo-Afghan wars”, de Brits-Afghaanse Oorlogen.

Ze werden gestreden in de periodes 1839-1842, 1878-1880 en de laatste keer in 1919. De Britten probeerden steeds hun macht uit te breiden in Afghanistan.

De Britten oefenden invloed uit in Afghanistan en het duurde tot 1919, met het aantreden van koning Amanullah Khan, dat Afghanistan onafhankelijk werd in het voeren van zijn buitenlandse politiek.

Dust Mohammad werd opgevolgd door zijn zoon Sher Ali, een van de jongere van zijn 27 zonen.

Sher Ali en de Tweede Anglo-Afghaanse oorlog

Sher Ali Khan (1863-1866) (1868-1879)
Toen de Britse strijdkrachten opmarcheerden naar Kabul vertrok Sher Ali naar Rusland. Hij overleed in Mazar-e Sharif en zijn zoon Mohammad Yaqub Khan volgde hem op.

Mohammad Yaqub Khan (februari-oktober 1879)
In 1870 startte Mohammad Yaqub Khan (1849–15 november 1923) die gouverneur was van Herat een rebellie tegen zijn vader maar werd in 1874 in de gevangenis geworpen.

Toen zijn vader in 1879 overleed kwam hij aan de macht. Hij sloot in mei 1879 het Verdrag van Gandamak met de Britten, waarbij hij de controle over de Afghaanse buitenlandse politiek aan het Britse Rijk gaf.

In oktober volgde er een opstand tegen het verdrag en Mohammad Yaqub Khan trad af. Hij werd opgevolgd door Emir Abdur Rahman.

Abdur Rahman Khan (1880-1901)
Onder de regeerperiode van Abdur Rahman werd de omstreden Durand Lijn in 1893 ingesteld, die Britse en Afghaanse invloedssfeer vastlegde over het gebied van de Pathanen.

De periode van de latere emirs
Zo werd op 1 oktober 1901 Habib Allah Khan tot emir uitgeroepen.

Amanoellah Khan (1919-1928)
Habib Allah Khan werd op 20 februari 1919 in opdracht van zijn neef Nasr Allah Khan tijdens een jachtpartij vermoord nabij Jalalabad.

Aanvankelijk werd Nasr Allah tot emir uitgeroepen, maar de zoon Amanoellah van de vermoorde emir liet hem met steun van het leger arresteren en volgde zelf zijn vader op.

Onafhankelijkheid 1919
Op 19 augustus 1919 werd Afghanistan door het Verdrag van Rawalpindi onafhankelijk van Groot-Brittannië. Het verdrag werd gesloten tijden de "Third Anglo-Afghan War", de Derde Brits-Afghaanse Oorlog.

Nadir Shah (1929-1933)
De troepen die Amanoellah hadden verjaagd werden aangevoerd door Habib Allah Kalakani en deze liet zich tot emir uitroepen.

Habib Allah Kalakani had echter een belangrijk minpunt dat hem voor velen onacceptabel maakte als leider van Afghanistan: Hij was geen Pashtun, maar een Tadzjiek en nog van lage komaf ook.

De Pashtun uit de grensstreek riepen oktober 1929 Nadir Khan (later Muhammad Nadir Shah), een held uit de derde Anglo-Afghaanse oorlog en een tegenstander van de hervormingen, uit tot koning en hij versloeg en executeerde Habib Allah Kalakani.

1947
In 1947 werden Pakistan en India onafhankelijk van Groot-Brittannië. Daarvoor maakten ze samen deel uit van Brits-Indië. Maar de grens tussen Pakistan en Afghanistan bleef bestaan.

Zahir Shah (1933-1973)
Op 8 november 1933 werd Nadir Shah doodgeschoten door een paleisbediende, een aanhanger van Amanoellah. Zijn zoon Zahir Shah volgde hem op.

Zahir Shah was veertig jaar lang koning, tot hij in 1973 werd afgezet toen hij in Italië op vakantie was door zijn neef Mohammad Daud. Die schafte de monarchie af en werd zelf president.

Tussen 1933 en 1973, onder de heerschappij van koning Zahir Shah, wordt Afghanistan beschouwd als een vredig land. Maar dit veranderde toen hij werd afgezet door zijn neef Mohammed Daoud Khan, die de eerste president van Afghanistan werd.

De tijd van presidenten

Muhammad Dawud Khan (1973-1978)
Op 20 september 1953 werd het premierschap overgenomen door Muhammad Dawud Khan, een neef van de koning, die in 1973 een staatsgreep zou plegen.

Hij was hervormingsgezind en wilde daarnaast steun voor de versterking van het Afghaanse leger. Omdat de Verenigde Staten weinig interesse voor Afghanistan hadden, zocht hij deze bij de Sovjet-Unie.

Republiek en communisme (periode 1973-1992)

Muhammad Dawud Khan (1973-1978)
Op 17 juli 1973 pleegde ex-premier Muhammad Dawud (18 juli 1909 – 28 april 1978) een staatsgreep met communistische steun en hulp van een deel van het leger. Hij zette de in Rome verblijvende Zahir Khan af en riep Afghanistan uit tot een republiek met zichzelf als president.

In 1978 wordt Dawud vermoord door de Democratische Volkspartij van Afghanistan (People’s Democratic Party of Afghanistan/PDPA) en het land komt onder de leiding van een communistische Revolutionaire Raad.

Abdul Qadir
Abdul Qadir, de voorzitter van de Militaire Raad van Afghanistan, volgt Dawud op.

De Mudjaheddien, de strijders in een heilige jihad, beginnen een opstand tegen het bewind.

Afghanistan ten tijde van het communistische bewind (1978-1992)

Nur Muhammad Taraki (30 april 1978 – 16 september 1979)
Taraki (1913 – 14 september 1979) was lid van de PDPA. Toen de eerste president en zijn familie waren vermoord bij een staatsgreep werd hij de nieuwe president.

Hij werd afgezet en daarna vermoord door Hafizullah Amin, zijn rivaal van de PDPA.

Hafizullah Amin (16 September 1979 – 27 December 1979)
Hafizullah Amin (1929 – 27 december 1979) was de tweede president van Afghanistan tijdens de periode dat het land de Democratische Republiek Afghanistan was.

Op 27 december werd Amin vermoord. Dit zou zijn gebeurd door leden van de Russische geheime dienst de KGB. Hij werd opgevolgd door Babrak Karmal.

Kort achter elkaar waren er dus in Afghanistan drie presidenten vermoord.

Russische invasie
Op 27 december 1979 viel de voormalige Sovjet-Unie Afghanistan binnen om “militaire steun” te verlenen aan het regime tegen de “moedjahedin”.

De Russen kwamen via de grond bij Termez, in het huidige Oezbekistan, en Kushka, in het huidige Turkmenisten, Afghanistan binnen.

Op 27 december 1979 bezetten Sovjet-troepen belangrijke gebouwen van de regering, het leger en de media in Kabul.

Er volgde een bloedige opstand van moedjaheddien-groeperingen tegen de bezetters. Een aantal geduchte mudjaheddien-tegenstanders van de Sovjet-bezetting werden Ahmad Shah Massoud, Jalaluddin Haqqani, Gulbuddin Hekmatyar, Ismail Khan, Abdul Haq en Osama bin Laden.

In 1986 besloot Michael Gorbatsjov dat de Russen zich terug zouden trekken, en in februari 1989 verlieten de laatste Sovjet-troepen het land.

Babrak Karmal (27 december 1979 – 24 november 1986)
Karmal (1929 – 3 december 1996) was de derde president tijdens het communistische bewind in Afghanistan. Hij werd gesteund door de Sovjet-Unie maar wist zijn macht niet te handhaven.

In 1986 werd hij vervangen door dr Mohammad Najibullah en hij verliet Afghanistan om naar Moskou te gaan.

Haji Mohammad Chamkani (24 november 1986 – 30 september 1987)
Chamkani was interim-president na het vertrek van Karmal en het aantreden van Najibullah.

Mohammad Najibullah (30 september 1987 – 16 april 1992)
Najibullah (1947 - 27 september 1996) was de vierde en laatste president van het communistische Afghanistan. Onder zijn bewind verlieten de Russen het land.

In 1992 werd Najibullah vervangen door een overgangsregering. Hij vluchtte op 17 april naar het VN-gebouw in Kabul waar hij ruim 4 jaar verbleef.

Hij werd het gebouw uitgehaald door de Taliban toen die Kabul hadden veroverd en op 27 september 1996 samen met zijn broer door de Taliban vermoord.

1992
Na een bloedige burgeroorlog nemen de mudjahedien in 1992 de macht over van de communistische regering van Najibullah.

Abdul Rahim Hatef (16 april 1992 – 28 april 1992)
De politicus Hatef (1926) is een tiental dagen president.

Sibghatullah Mojaddedi (27 april 1992 – 28 juni 1992)
Mojaddid (1926) wordt beschouwd als de eerste president van de Islamitische Republiek Afghanistan na de val van het communistische regime.

Professor Mojaddedi droeg na het presidentsschap van 2 maanden, zoals afgesproken, de macht over aan Burhanuddin Rabbani van de Jamiat-e Islami.

Moedjahedien en Taliban
De situatie in Afghanistan kwam na de terugtrekking van de Sovjet-Unie niet tot rust. Formeel werd, na twee maanden regering van Sibghat Allah Mujaddidi, Burhan ud-Din Rabbani de nieuwe president.

Burhanuddin Rabbani (1992 - 1996)
Van 1992 tot 1996 was Rabbani (1940) president van Afghanistan, totdat hij in 1996 gedwongen was om Kabul te verlaten omdat de Taliban de stad onder controle hadden gekregen. Zijn regering werd door veel landen erkend, ook door de Verenigde Naties.

1996
De voormalige communistische president Najibullah wordt door de Taliban uit het gebouw van de Verenigde Naties gehaald en vermoord.

Mullah Mohammad Omar (1996-2001)
Mullah Omar is voor de Taliban emir van het Islamitische Emiraat Afghanistan.

Taliban
De Taliban kregen in 1996 de controle over de hoofdstad Kabul. Tussen 1994 en 2001 hadden ze ongeveer over 90 procent van het land de macht verworven na felle gevechten met eenheden van de regering en krijgsheren.

11 september 2001
Na de aanvallen van 11 september op de Verenigde Staten besloten de VS en het Verenigd Koninkrijk de Taliban aan te vallen.

De Noordelijke alliantie, een verbond van krijgsheren die de Taliban bevocht, kreeg militaire hulp en de Amerikanen bombardeerden vanaf 7 oktober met Britse steun Taliban-stellingen om de druk op te voeren.

In november vielen in hoog tempo de Afghaanse steden voor de Noordelijke Alliantie. Mazar-e Sharif op 9 november, Herat 12 november, Kabul (13), Jalalabad (14).

Tijdens deze acties sneuvelden vele duizenden Taliban-strijders, of werden geëxecuteerd of stierven op weg naar gevangenissen.

Rabbani
Na de val van de Taliban was Burhanuddin Rabbani kortstondig president van 13 November 2001 tot 22 December 2001. Daarna werd hij opgevolgd door Hamid Karzai.

Hamid Karzai (2001 - )

Akkoorden van Bonn
In december 2001 vond er een ontmoeting plaats van prominente Afghanen onder leiding van de VN in Bonn.

Er werd een Afghaanse interim regering gevormd (Afghan Interim Authority (AIA) bestaande uit 30 leden, geleid door een voorzitter, die op 22 december 2001 werd geïnstalleerd voor een periode van zes maanden.

Daarna volgde er een periode van 2 jaar met een overgangsregering (Transitional Authority (TA) tot er verkiezingen zouden worden gehouden in het land.

De voorzitter van deze interim regering, en later overgangsregering, werd Hamid Karzai. In 2004 werd hij ook daadwerkelijk gekozen tot president voor een ambsttermijn van 5 jaar.

Bij het Akkoord van Bonn werd eveneens besloten tot oprichting van de Afghaanse Onafhankelijke Mensenrechtencommissie (AIHRC).

2005
Binnen een twee maanden leken de Taliban verslagen, maar sinds 2005 hebben ze zich gereorganiseerd en voeren ze een opstand uit tegen de regering van president Hamid Karzai en de aanwezigheid van buitenlandse troepen in het land.